Bestuur | Bevolking | Economie | Flora/Fauna | Geografie | Geologie | Geschiedenis |
Godsdienst | Kolonisatie | Thingvellir | Vlag | Volkslied | Wapen | Weetjes |
De locatie van het Alþing ('alomvattende volksvergadering') werd Þingvellir, een vlakte die nog in gemeenschappelijk bezit was. Vele belangrijke historische gebeurtenissen hebben tijdens het Alþing plaatsgevonden, zoals de officiële overgang tot het christendom in het jaar 1000. In 1845 is het parlement verplaatst naar Reykjavík. In 1928 werd Þingvellir het eerste Nationale Park van IJsland.
IJsland heeft van alle landen ter wereld de langste democratische traditie en is een democratische republiek met een gekozen president. Het land is o.a. lid van de NAVO, de EVA en de EER. In 1918 verkreeg IJsland een grotere onafhankelijkheid en veranderde de status van een deel van Denemarken tot een personele unie met de Deense kroon voor 25 jaar. Toen deze unie in 1944 niet verlengd kon worden vanwege de Tweede Wereldoorlog werd IJsland op 17 juni 1944 volledig onafhankelijk. In februari 2006 werden uitspraken gedaan over toekomstig Eu-lidmaatschap.
Geslachtsnamen worden op IJsland bijna niet gebruikt: de IJslanders bedienen zich van patroniemen, zoals 'Karlsdóttir' ('dochter van Karl') of 'Grímsson' (zoon van 'Grímur') .
Energie
Meer dan de helft van alle energie, zo'n 54%, wordt geothermisch opgewekt, 17% wordt opgewekt door waterkracht en de overige energie wordt aangemaakt met (geïmporteerde) fossiele brandstoffen. Verder voorzien de geothermische bronnen Reykjavík van warm water en stoom voor verwarming.
Handel
Er wordt vooral vis, aluminium, kunstmest en ijzerverbindingen uitgevoerd. De belangrijkste handelspartners zijn Groot-Brittannië, de Verenigde Staten, Duitsland, en Japan. Er wordt vooral aardolie, allerhande machines, drank en tabak ingevoerd.
Er vindt op dit moment wel veel nieuwe aanplant plaats van bomen, maar de groeisnelheid is laag door het korte zomerseizoen.
De Canadese den lijkt het sterkst te zijn voor het klimaat op IJsland. De bossen dienen voor de lokale houtindustrie.
Het grootste bos (1200 Ha) ligt bij Hallormsstaður (zie foto), met de grootste boom van IJsland, een Russische lariks van 21 meter hoog.
Hoewel het grootste deel van het land uit rotsen, keien en arctische woestijnlandschappen bestaat, komen mossen, korstmossen en grassen veel voor. In (voornamelijk) het zuiden zijn de laaglanden gecultiveerd. Dankzij de hoge geografische ligging van IJsland ligt de boomgrens al op 200-300 meter boven zeeniveau. Er komen ongeveer 450 hogere planten van nature voor.
De poolvos is het enige oorspronkelijke zoogdier. De immigranten brachten schapen, koeien, varkens, paarden en pluimvee mee. Muizen, ratten, nertsen en konijnen zijn over het algemeen per ongeluk ingevoerd. Rendieren zijn in de 18-de eeuw ingevoerd, en een aantal zijn verwilderd en leven in de hoogvlakten in het oosten. De ijsbeer komt er niet voor, maar in Húsavík is een opgezet exemplaar te vinden. Deze kwam in 1969 op een ijsschots van Groenland aangedreven.
Overigens kwamen er in de zomer van 2008 ook 2 ijsberen aan land. Deze zijn afgeschoten nadat ze dreigden mensen aan te vallen.
Reptielen, amfibieën en giftige dieren, zoals schorpioenen, komen op IJsland niet voor. Wel muggen, met name waar begroeiïngen bij moerassen en meren voorkomen. Mývatn staat bekend om de vele muggen die er bij windstil weer (zeldzaam) voorkomen. In de schone en heldere wateren op en rondom IJsland komt zeer veel vis voor, zoals zalm, forel, platvis en kabeljauw.
IJsland is een belangrijk biotoop voor ontelbare vogels en vogelsoorten. Vele soorten eenden en ganzen komen er voor, naast zeevogels, waadvogels en zeldzame roofvogels zoals de sneeuwuil. Op IJsland komen zowel overwinteraars voor als vogels die het als rustplaats, broedplaats of fourageerplaats gebruiken.
In door warmwaterbronnen verwarmde kassen worden planten, bloemen, groenten en fruit geteeld. De belangrijkste regio met kassenteelt is in Zuid-IJsland bij Hveragerði.
Langs het noorden van het eiland stroomt de koude golfstroom, langs het zuiden van het land stroomt de warme golfstroom. Gekoppeld aan de wind die meestal van zuid naar noord over het eiland waait, is het klimaat in Reykjavík (zuidwest) kouder dan in Europa maar nog steeds gematigd. In het noordelijke Akureyri daarentegen zijn de temperatuurschommelingen vanwege de vaak aflandige wind groter. Vanaf de Vestfirðir in het noordwesten via het noorden tot aan het oosten van het land wordt de kustlijn gekenmerkt door grotere en kleine fjorden en baaien. Een aantal fjorden zijn in de wintermaanden enkel over het water te bereiken, en zijn zelfs in de zomer slechts toegankelijk met een 4WD-auto. Dat is mede de oorzaak van de ontvolking van dit deel van het land die sinds de Tweede Wereldoorlog aan de gang is. In het zuiden wordt de kustlijn gekenmerkt door een bijna volkomen afwezigheid van natuurlijke inhammen en uitgebreide spoelzandvlaktes, een resultaat van de overspoeling van de streek door het smeltwater van de Vatnajökull. De westkust wordt dan weer gekenmerkt door brede fjorden en baaien, zoals de Faxaflói (Faxabaai) en de Breiðafjörður. De vuurtoren bij Bjargtangar nabij de vogelkliffen van Látrabjarg is het meest westelijke puntje van Europa.
Het binnenland is tijdens de zomermaanden grotendeels alleen toegankelijk voor 4x4-voertuigen. In de winter zijn vrijwel alle wegen daar onbegaanbaar en afgesloten.
Het landschap is bergachtig, tafelbergen wisselen af met actieve en slapende vulkanen en caldera's, waartussen (meanderende) rivieren zich een weg banen. Omdat IJsland geologisch gezien nog erg jong is, en de rivieren zich nog een weg door het harde basalt moeten slijten, komen er vele watervallen voor, waarvan er een aantal spectaculair zijn. De Dettifoss is qua watervolume de grootste waterval van Europa. Valleien werden in het verleden opgevuld door de lava van grote vulkaanuitbarstingen, waardoor er soms hele lavavlakten zijn.
IJsland heeft 4 nationale parken: Jökulsárgljúfur National Park, Skaftafell National Park, Snæfellsnes National Park en Þingvellir.
Een toevallige bijkomstigheid is dat IJsland ook nog eens op een hotspot ligt. Dat zijn plaatsen in de aardkorst waar het onderliggende magma tot zeer dicht onder het aardoppervlak kan komen. Beide fenomenen zorgen ervoor dat IJsland vulkanisch zeer actief genoemd mag worden. Men beweert wel dat van alle lava dat de vulkanen de afgelopen 500 jaar wereldwijd hebben uitgestort, de helft op IJsland ligt. Het merendeel van het eiland werd gevormd tijdens de laatste ijstijd en dit groeiproces gaat nu nog steeds door. Het oudste deel van het eiland ligt in het noordwesten en wordt in het IJslands de Vestfirðir (Westfjorden) genoemd. Het jongste deel is het eilandje Surtsey dat bij de Vestmannaeyjar ontstond tijdens een vulkaanuitbarsting die in 1963 begon.
De vele kleine en regelmatig ook grotere aardbevingen op IJsland zijn een direct gevolg van deze plaatbewegingen.
Los hiervan staan de aardbevingen, welke samengaan met c.q. voorafgaan aan vulkaanuitbarstingen. Deze aardbevingen zijn vaak het gevolg van het omhoogkomen van de lava.
Het land kent een aantal actieve vulkanen, waaronder de Katla onder de Mýrdalsjökull, het Laki gebied, de Hekla, en het nieuwe eiland Surtsey. Andere, of slapende vulkanen zijn de schildvulkaan Skjaldbreiður, de twee Snæfell vulkanen, Kerið, Eldborg, Hverfjall en Krafla. Daarnaast komen er pseudokraters voor, met name bij Mývatn en Kirkjubæjarklaustur. Andere fenomenen van vulkanisme op IJsland zijn subglaciale meren (bijvoorbeeld Grímsvötn), solfataren en fumarolen, geisers en hete bronnen (de bron bij Deildartunguhver levert 180 liter kokend water per seconde, en is daarmee de grootste heetwaterbron van Europa).
Kolonisatie (874-930)
De eerste Scandinaviër die op IJsland terechtkwamen was Naddoddr, die van Noorwegen naar de Faeröer voer, maar verdwaalde en naar de oostkust van het eiland dreef. Hij noemde het Snœland (Sneeuwland). Ook de Zweedse zeeman Gardar Svavarsson stuitte onverwachts op het eiland. Hij noemde het Gardarsholmi (lett: Gardar's eiland). De eerste die het eiland zijn huidige naam gaf was Floki Vilgerdarson, die wel met opzet richting het pas ontdekte Gardarsholmi zeilde.
Als eerste permantente bewoner van IJsland wordt meestal het Noorse stamhoofd Ingólfur Arnarson gezien. Hij voer met zijn schip aan land op het zuidelijke schiereiland, en noemde de plaats waar hij met zijn stam ging wonen Reykjavík (Rokende baai). Dit is ook nog steeds de plek waar de hedendaagse hoofdstad van IJsland ligt. Hoewel veel van deze informatie op verhalen rust, hebben archeologen bevestigd dat er rond 870 een nederzetting was op de plaats van het huidige Reykjavík.
Veel andere Noorse stamhoofden volgden het voorbeeld van Ingólfur, en al snel waren veel van de bewoonbare gebieden van IJsland bewoond. Veel van de eerste inwoners waren dus Noorse afkomst, maar ook waren er mensen van Ierse afkomst. Deze Ieren waren slaven van de Noorse stamhoofden.
Centralisatie (930-1262)
Vanaf 930 verzamelden de stamhoofden zich in een Althing bij Þingvellir. Dit parlement kwam iedere zomer bijeen, waar de stamhoofden wetten maakten, onenigheden oplosten en recht spraken. De wetten werden niet vastgelegd op papier, maar er was een gekozen wetspreker (IJslands: lögsögumaður), die alle wetten moest onthouden. Het Althing wordt wel gezien als 's werelds oudste parlement. Er is namelijk geen absolute macht, zodat de macht bij het volk ligt.
In deze periode bloeide IJsland op. Veel IJslanders probeerden om de verre zeeën te verkennen, en veel sagen, zoals die over Erik, stammen uit deze tijd.
De kolonisten van IJsland waren hoofdzakelijk heidenen die de Scandinavische goden zoals Odin, Thor en Freia aanbaden. Toch werd vanuit het christelijke Europa langzaamaan druk uitgeoefend. Aan het einde van het millennium waren veel van de gezaghebbers in IJsland dan ook christen.
In de 11e en 12e eeuw nam de macht van het Althing af, en kregen enkele families, waaronder de Sturlungs, steeds meer macht. Deze Sturlungs zijn genoemd naar Sturla Thordarson, en diens zoons, Thordr, Sighvatr en Snorri. Langzaamaan namen de clans van deze familie de anderen over, en in 1235 werden zij vazallen van Noorwegen.
IJsland als Noorse en Deense vazal
Tot 1262 bleef IJsland onafhankelijk. In dat jaar tekende het een unie met de Noorse monarch. Hiermee eindigde de bloedigste periode van de IJslandse geschiedenis. Het bezit van IJsland ging over naar Denemarken toen Noorwegen en Denemarken in de 14e eeuw verenigd werden. Toen de beide koninkrijken weer onafhankelijk werden in 1814 behield Denemarken IJsland.
Alhoewel IJsland geografisch ver weg ligt van Europa, is het nooit geïsoleerd geweest. Er is altijd veel handel tussen IJsland en Europese landen geweest.
De 19e en vroege 20e eeuw
In het begin van de 19e eeuw groeide het nationaal bewustzijn van IJsland, en er ontwikkelde zich een onafhankelijkheidsbeweging onder Jón Sigurdsson. Het Althing bleef nog eeuwen bestaan als een juridisch orgaan, maar werd in 1800 officieel afgeschaft. In 1843 werd een adviesorgaan met dezelfde naam opgericht.
In 1874, duizend jaar na het ontstaan van de eerste nederzetting, gaf Denemarken IJsland zelfbeschikking in de vorm van een eigen grondwet. In 1918 werd in een overeenkomst met Denemarken gesteld dat IJsland een volledig soevereine staat werd, verbonden met Denemarken onder dezelfde koning.
De Tweede Wereldoorlog
Door de bezetting van Denemarken door Duitsland op 9 april 1940 werden de communicaties met het Deense bestuur verbroken. Het IJslandse parlement nam de touwtjes zelf in handen en koos een tijdelijke gouverneur, Svein Björnsson, die later de eerste president van IJsland werd. In de eerste jaren bleef IJsland neutraal. Op 10 mei 1940 braken de Engelsen echter de internationale wetten door IJsland binnen te vallen en het op te eisen als geallieerd terrein. Het bestuur van IJsland protesteerde wel, maar van een verdediging is nooit sprake geweest. Veel IJslanders waren opgelucht dat het Engelsen waren, en geen Duitsers.
Op 17 juni 1944 werd IJsland een onafhankelijke republiek. Omdat Denemarken nog steeds door Duitsland was bezet, waren de Denen verontwaardigd over deze stap. Toch zond de Deense koning, Christiaan X een felicitatie naar het IJslandse volk.
IJSLAND IN JAARTALLEN
AD 800 | Schotse en Ierse Kelten ontdekken IJsland en vestigen zich hier |
874 | Eerste nederzettingen van Scandinavische Viking op IJsland |
930 | Eerste bijeenkomst van 's werelds oudte parlement, het Althing |
982 | De Viking Eric de Rode ontdekt Groenland, nadat hij door het Althing vanwege moord is verbannen |
1000 | Middels een unieke wet worden IJslanders christelijk na een stemming bij het Althing |
1000 | Leif Eríksson (Leif de geluksvogel) ontdekt Noord-Amerika |
1120-1230 | Scandinavische dagen worden gedocumenteerd door Snorri Sturluson |
1262 | IJsland gaat een confederatie aan met Noorwegen |
1387 | In de "Kalmar Act of Union" gaan Noorwegen en IJsland samen met Denemarken |
1402 | De Zwarte pest "Svartedauen" treft IJsland, en doodt tweederde van de bevolking. |
1584 | De bijbel wordt vertaald in het IJslands |
1783-86 | Vulkanische uitbarstingen ruïneren het land, wat leidt tot de dood van veel vee en ongeveer 25% van de bevolking |
1800 | De Althing-vergaderingen worden verboden door de Deense koning. |
1843 | Het Althing-parlement wordt hersteld als consultant. |
1874 | IJsland krijgt een nieuwe constitutie van de Deense koning Christian IX |
1904 | De IJslandse wet valt onder Denemarken |
1914-18 | Eerste Wereldoorlog |
1918 | Denemarken erkent IJsland als een soevereine staat |
1939 | Denemarken teken een 10-jarig niet-aanvalsverdrag met Nazi-Duitsland |
1940 | Op 9 april valt Duitsland Denemerken binnen |
1940 | IJsland wordt bezet door de Engelse troepen om een Duitse invasie te voorkomen |
1941 | Het Amerikaanse leger neemt de verdediging over van de Engelsen |
1941 | 17 mei eisen de IJslanders totale onafhankelijkheid |
1944 | Op 17 juni komt de Republiek Ijsland formeel tot stand |
1939-1945 | Tweede Wereldoorlog |
1945 | Na de Duitse overgave eindigt de bezetting |
1970 | IJsland treedt toe tot de European Free Trade Association (EFTA) |
1972 | Territoriale zone wordt uitgebreid tot 50 mijl. Er is opnieuw een confrontatie met Groot Brittanië |
1975 | Territoriale zone wordt uitgebreid tot 200 mijl. Dit betekent het begin van de derde "Kabeljauwoorlog" met Groot Brittanië |
1976 | Groot Brittanië en IJsland tekenen een overeenkomst om de Kabeljauwoorlog te beëindigen |
1980 | Vigdis Finnbogadottir wordt de eerste vrouwelijke president van IJsland |
1985 | IJsland roept zichzelf uit tot atoomvrije zone |
1991 | David Oddsson gekozen als eerste minister |
1996 | Olafur Ragnar Grimsson wordt gekozen als president |
2003 mei | David Oddsson blijft eerste minister, nadat een coalitie wordt gevormd na de verkiezingen |
2004 | Olafur Ragnar Grimsson wordt herkozen als president |
2004 sep | David Oddsson doet het premierschap over aan de vroegere minister van buitenlandse zaken Halldor Asgrimsson |
2006 jun | Eerste minister Halldor Asgrimsson treedt af na de slechte resultaten van zijn partij in de lokale verkiezingen en zijn zorgen over de economie |
Ofschoon de meerderheid van de bevolking christen is, gaan de meeste IJslanders niet met regelmaat naar de kerk. De meesten hebben liberale christelijk-godsdienstige ideeën.
De meesten van de eerste bewoners waren van Noorse afkomst. Ze verlieten hun thuisland om aan het regime van Jarl Harald Schoonhaar (of Fijnhaar) te ontkomen. In die tijd werd er verhaald van een eiland dat nog niet bewoond was, en Flóki besloot zijn geluk in dat nieuwe land te beproeven. Hij vestigde zich aan een grote baai in het westen (het huidige Breiðafjörður). Tijdens de eerste strenge winter verhongerde al zijn vee, en berooid vertrok hij weer, maar niet alvorens het land zijn naam gegeven te hebben: IJsland. Later kwamen via omzwervingen langs Ierland, Schotland, de Hebriden en de Faeröer-eilanden (waar ze ondertussen slaven bemachtigden) landgenoten van hem op IJsland aan. De eerste víking die zich permanent op IJsland vestigde was Ingólfur Arnarsson. In 874 landde hij aan de zuidkust en omstreeks 877 vestigde hij zich aan een baai in het zuidwesten. Die plaats noemde hij Reykjavík (zie aldaar). De volgende 60 jaar werd het land volledig gekoloniseerd.
Historie
Þingvellir is voor de IJslanders een meer dan historisch belangrijke plaats. De nakomelingen van Reykjavík's stichter, Ingólfur Arnarson, stichtten in 930 het Alþing bij Þingvellir. Dit was de plaats waar 's zomers elk jaar de grote grondeigenaars, boeren, krijgslieden, handeldrijvers en anderen bijeen kwamen om onderlinge vetes te beslechten, om huwelijksverbonden aan te gaan, om zaken te doen, om recht te spreken, om nieuwe wetten uit te vaardigen, om nieuws uit de verre uithoeken van IJsland uit te wisselen, om weergeld voor moord en doodslag te betalen of te ontvangen en om mensen vogelvrij te verklaren of te executeren. Kortom, het Alþing was dé plaats waar voor iedereen zaken van (levens)belang werden geregeld. Zo werd hier bijvoorbeeld in het jaar 1000 na Christus besloten dat het christendom de landsgodsdienst zou worden (in elk geval buitenshuis, binnenskamers mocht men nog de oude goden vereren). Wel hadden alle gewesten in IJsland hun eigen þing, maar het Alþing was veelomvattender. Een probleem was, dat er geen uitvoerend of controlerend orgaan was die op de naleving van de afspraken toezag, hetgeen regelmatig aanleiding was voor nieuwe conflicten die vaak bloedig werden beslecht. Vrijwel alles dat tot 1271 in IJsland gebeurde had iets met het Alþing te maken, en de geschiedenis van het land heeft altijd te maken met zaken die hier werden geregeld. Het was de volksvertegenwoordiging, de voorloper van het parlement van IJsland, en men kan rustig zeggen dat het Alþing de jongste democratie van Europa vertegenwoordigde. In 1262 werd, ook hier, besloten dat IJsland zich zou overgeven aan Noorwegen, waardoor de macht van het Alþing vanaf 1271 sterk afnam. In 1798 vond hier de laatste openluchtvergaderig plaats en in 1800 werd het parlement naar Reykjavík overgebracht. Vanaf 1843 was IJsland bezig om zich onafhankelijk te maken, maar de macht die ooit bij Þingvellir lag was ten einde. Þingvellir is nu een belangrijke ontmoetingsplaats ten tijde van belangrijke historische gebeurtenissen. Op 17 juni 1943 werd hier IJslands onafhankelijkheid uitgeroepen, in 1974 werd hier massaal het 1000 jarig bestaan van IJsland's kolonisatie gevierd, en in 2000 werd het 1000 jarig christendom op het eiland groots herdacht.
Geologie
De nakomelingen van Arnarson kozen Þingvellir niet bij toeval uit. De plaats werd uitgekozen door de aanwezigheid van een groot fissuur in de aarde, de Almannagjá (alle-mensen-kloof) boven een grote vlakte, die ruimte aan vele tienduizenden mensen kon bieden, een waterval en de Öxará (bijlrivier), en de aanwezigheid van een meer, het Þingvallavatn, die vers water en volop vis leverde. De Almannagjá fungeerde als een echomuur waardoor er een optimale akoestiek voor de toehoorders in het open veld was. Op deze plek is de Midden-Atlantische rug heel duidelijk zichtbaar. Het gebied is de scheidingslijn tussen het Noord-Amerikaanse (ten noordwesten van de kloof) en het Europese (ten zuidoosten van de vlakte) continent, met de vlakte zelf als scheiding. Op deze plaats drijft IJsland door tectonische bewegingen schoksgewijs met een gemiddelde snelheid van 1 á 2 cm. per jaar uit elkaar, waar diverse fenomenen van getuigen: diepe kloven gevuld met zeer koud en helder water gevoed vanuit ondergrondse waterbronnen, fissuren, barsten, watervallen, verzakkingen en breukvlakken. Een aanzienlijk gedeelte van de vlakte is bedekt met lava van de nabij gelegen schildvulkaan Skjaldbreiður, die 9000 jaar geleden nog actief was. Het is ook deze lava geweest die de waterafvloed van het gebied blokkeerde waardoor het Þingvallavatn kon ontstaan. De Almannagjá kloof is ontstaan doordat er een grote aardverzakking heeft plaatsgevonden waarbij de grond over een lengte van zo'n 16 km plaatselijk 30 tot 40 meter daalde. De laatste aardverzakking vond in 1789 plaats waar de vlakte na een aardbeving in 10 dagen tijd met 60 cm daalde.
De IJslandse vlag is officieel beschreven in Wet nr. 34, die op 17 juni 1944 werd opgesteld, de dag dat IJsland een republiek werd. De wet is getiteld de "Wet van de Nationale Vlag van de IJslanders en de Verbinding met de Staat" en beschrijft de vlag als volgt:
Naast de burgerlijke vlag, die sinds 1 december 1918 ook als handelsvlag op zee wordt gevoerd, kent IJsland een staatsvlag die is gebaseerd op de burgerlijke vlag, maar gevorkt is zoals de Noorse en Deense staats- en oorlogsvlaggen. De hoogte-breedteverhouding van deze vlag is 18:37.
Hetzelfde ontwerp heeft model gestaan voor een aantal IJslandse dienstvlaggen zoals beide onderstaande:
Presidentsvlag
Douanevlag
Voor de onafhankelijkheid van Denemarken heeft IJsland twee eerdere vlaggen gehad.
In 1809 riep Jörgen Jörgensen, een Deense avonturier, zichzelf uit tot koning en lanceerde kort daarna een nieuwe vlag, blauw met drie stokvissen. Deze werd voor het eerst op 12 juli 1809 gehesen. Jörgensen werd echter snel gearresteerd en de vlag vernietigd.
Rond 1870 deed een IJslandse kunstenaar, Sigurdur Gudmundsson een voorstel voor een nieuwe vlag, een zilveren valk op een blauwe achtergrond. Deze vlag werd zeer populair onder studenten, en bij het vieren van IJslands 1000-jarig bestaan in 1874 werd de vlag veel gebruikt.
In 1897 schreef de dichter Benediktsson een artikel voor de krant, waarin hij stelde, dat de vlag met de valk niet in overeenstemming was met de internationale tradities, en moest worden vervangen. Hij stelde een wit kruis voor op een blauwe achtergrond. Deze vlag werd vanaf 1913 enkele jaren gevoerd, voordat deze werd opgevolgd door de definitieve vlag, zoals bovenaan dit artikel.
Lofsöngur | |
---|---|
Eerste couplet, originele tekst | Nederlandse vertaling |
Ó, guð vors lands! Ó, lands vors guð! Vér lofum þitt heilaga, heilaga nafn! Úr sólkerfum himnanna hnýta þér krans þínir herskarar, tímanna safn. Fyrir þér er einn dagur sem þúsund ár og þúsund ár dagur, ei meir: eitt eilífðar smáblóm með titrandi tár, sem tilbiður guð sinn og deyr. Íslands þúsund ár, Íslands þúsund ár, eitt eilífðar smáblóm með titrandi tár, sem tilbiður guð sinn og deyr. |
Oh, god van ons land! Oh, land van onze god! We vereren uw heilige, heilige naam! uit zonnestelsels vlechten uw legioenen u een krans in alle eeuwigheid (eigenlijk: de verzameling van alle tijd) Voor u is een dag als duizend jaar en duizend jaar als een dag, meer niet: een eeuwige bloem met trillende tranen dat zijn god vereert en dan sterft. IJslands duizend jaar IJslands duizend jaar een eeuwige bloem met trillende tranen dat zijn god vereert en dan sterft. |
Tweede couplet | Derde couplet |
Ó, guð, ó, guð! Vér föllum fram og fórnum þér brennandi, brennandi sál, guð faðir, vor drottinn frá kyni til kyns, og vér kvökum vort helgasta mál. Vér kvökum og þökkum í þúsund ár, því þú ert vort einasta skjól. Vér kvökum og þökkum með titrandi tár, því þú tilbjóst vort forlagahjól. Íslands þúsund ár Íslands þúsund ár voru morgunsins húmköldu, hrynjandi tár, sem hitna við skínandi sól. |
Ó, guð vors lands! Ó, lands vors guð! Vér lifum sem blaktandi, blaktandi strá. Vér deyjum, ef þú ert ei ljós það og líf, sem að lyftir oss duftinu frá. Ó, vert þú hvern morgun vort ljúfasta líf, vor leiðtogi í daganna þraut og á kvöldin vor himneska hvíld og vor hlíf og vor hertogi á þjóðlífsins braut. Íslands þúsund ár Íslands þúsund ár verði gróandi þjóðlíf með þverrandi tár, sem þroskast á guðsríkis braut. |
96% woont in steden, 4% erbuiten |
Reykjavík: 118.814 inwoners (kw-3 2012); Akureyri: 17.950 inwoners (kw-3 2012) |
Reykjavík-regio: 204.630 inwoners (kw-3 2012) |
Totaal aantal inwoners: 320.000, 50%(M) en 50%(V) (kw-3 2012) |
IJsland kent geen eigen krijgsmacht. Het leger van de Verenigde Staten bewaakt op basis van een militair verdrag uit 1952 het land en zijn territoriale wateren vanuit een basis bij de luchthaven in Keflavík. |
Nog een aantal getallen | Beweeg de muis over de naam van de locatie om te zien waar deze zich bevindt | |
---|---|---|
Oppervlakten | ||
Gehele eiland | 103.000 km² | |
Ontgonnen | 23.805 km² | |
Meren | 2.757 km² | |
Gletsjers | 11.922 km² | |
Binnenland | 64.538 km² | |
Kuststrook | 4.970 km | |
Grootste eilanden | ||
Heimaey | 13,4 km² | |
Hrísey in Eyafjörður | 8,0 km² | |
Hjörsey in Faxaflói | 5,5 km² | |
Grímsey | 5,3 km² | |
Flatey in Skjálfandi | 2,8 km² | |
Hoogste bergen | ||
Hvannadalshnjúkur | 2.110 m | |
Bárðarbunga | 2.009 m | |
Kverfjöll | 1.920 m | |
Snæfell | 1.833 m | |
Hofsjökull | 1.765 m | |
Herðubreið | 1.682 m | |
Eiríksjökull | 1.675 m | |
Eyjafjallajökull | 1.666 m | |
Tungafellsjökull | 1.540 m | |
Kerling | 1.538 m | |
Þorvaldstíndur bij Askja | 1510 m | |
Hekla | 1.491 m | |
Grootste gletsjers | ||
Vatnajökull | 8.300 km² | |
Langjökull | 953 km² | |
Hofsjökull | 925 km² | |
Mýrdalsjökull | 596 km² | |
Drangajökull | 160 km² | |
Grootste meren | ||
Þórisvatn | 83-88 km² | |
Þingvallavatn | 82 km² | |
Lögurinn | 53 km² | |
Mývatn | 37 km² | |
Hvítárvatn | 30 km² | |
Diepste meren | ||
Jökullsárlón | 260 m | |
Öskjuvatn | 220 m | |
Hvalvatn | 160 m | |
Þingvallavatn | 114 m | |
Þórisvatn | 113 m | |
Langste rivieren | ||
Þjórsá | 230 km | |
Jökulsá á Fjöllum | 206 km | |
Ölufsá/Hvitá | 185 km | |
Skjálfandafljót | 178 km | |
Jökulsá á Dal | 150 km | |
Hoogste watervallen | ||
....? | 240 m | |
Glymur | 190 m | |
Háifoss | 122 m | |
Hengifoss | 110 m | |
Seljalandsfoss | 65 m | |
Skógafoss | 62 m | |
Dettifoss | 44 m | |
Gullfoss | 32 m | |
Goðafoss | 12 m |